Uitwijkprocedures

Updated at: 2025-12-06 08:40
procedures
Go-around procedures beschrijven de gestandaardiseerde handelingen die een piloot uitvoert om een naderingsvlucht te onderbreken of een afgebroken landing te maken en op te stijgen voor een nieuwe circuit- of naderingsvlucht. Het is een normale, op veiligheid gerichte manoeuvre die wordt gebruikt wanneer een veilige landing twijfelachtig is, en geen teken van falen of slecht vliegen.<\/b>

1. Definitie van een uitwijkmanoeuvre

In de luchtvaart is een go-around een manoeuvre waarbij een piloot de finale nadering of landing afbreekt en het vliegtuig weer in een klim brengt, meestal om een nieuwe circuit in het verkeerspatroon te vliegen of om opnieuw aan te sluiten bij een instrumentnadering. In handleidingen van luchtvaartmaatschappijen en operaties kan dit ook een afgewezen landing of mislukte nadering worden genoemd, afhankelijk van de vluchtfase en de toepasselijke procedures.
Voor leerlingpiloten is een go-around een routineuze, getrainde procedure die wordt gebruikt wanneer de nadering, landing, startbaan of vliegtuigconfiguratie niet veilig of stabiel is. De manoeuvre combineert het toepassen van vermogen, pitchcontrole, configuratiewijzigingen (flappen en landingsgestel) en radiocommunicatie in een gedefinieerde volgorde om verlies van controle of het overschrijden van de startbaan te voorkomen.
Bij instrumentnadering wordt de term missed approach gebruikt wanneer het vliegtuig de beslissingshoogte (DA/DH) of minimale daalhoogte (MDA) bereikt en de vereiste visuele referenties niet worden verkregen, of wanneer een ander veiligheidsprobleem een landing verhindert. Hoewel de woorden verschillen, is het basisidee hetzelfde: stoppen met dalen, klimmen en een gepubliceerde of besproken procedure volgen.

2. Doel van uitwijkprocedures

Het primaire doel van een uitwijkmanoeuvre is het behouden van veiligheidsmarges door een landing te vermijden die onstabiel, onveilig of niet in overeenstemming met de operationele limieten is. Het geeft de piloot tijd en hoogte om problemen te corrigeren in plaats van te proberen een slechte nadering vlak bij de grond te "redden", waar de opties beperkt zijn en de reactietijd kort is.
Gestandaardiseerde uitvliegprocedures zorgen ervoor dat vermogen, pitch en configuratiewijzigingen op een gecontroleerde, voorspelbare manier worden toegepast. Dit vermindert het risico op aerodynamische stall, baanuitloop, staartslag of botsing met obstakels en verkeer. Het ondersteunt ook de luchtverkeersleiding (ATC) bij het voorspellen van het traject van het vliegtuig en het beheren van ander verkeer in het circuit of bij instrumentnadering.
Opleidingsorganisaties benadrukken dat een missed approach altijd een acceptabele en vaak de veiligste beslissing is. Het hebben van een duidelijke, geoefende procedure helpt leerlingpiloten om aarzeling, trots of de druk om "er te komen" te overwinnen, wat anders kan leiden tot het doorzetten met een onstabiele of onveilige landingspoging.

3. Gebruik van doorstartprocedures in de luchtvaart

3.1 Veelvoorkomende redenen om een missed approach uit te voeren

Piloten kunnen op elk moment tijdens de nadering of landing een doorstart inzetten als de veiligheid twijfelachtig is. Typische redenen zijn:
  • Instabiele nadering: Te hoge snelheid, te hoog of te laag daalpad, of grote correcties dicht bij de grond.
  • Start- of landingsbaan niet vrij: Verkeer, voertuigen, dieren of puin op de baan.
  • Verkeersconflict: Vliegtuig verlaat de baan niet, line-up and wait nog op de baan, of afstandsproblemen.
  • Wind en turbulentie: Plotselinge zijwind, windschering of snelheidsverlies op korte finale.
  • Configuratieproblemen: Flaps, landingsgestel of andere systemen niet correct ingesteld.
  • Te ver landingscontact op de baan: Risico op baanoverschrijding.
  • ATC-instructie: Verkeersleider geeft go-around opdracht vanwege verkeer of scheidingsredenen.
In alle gevallen is de gezagvoerder verantwoordelijk voor de beslissing om een missed approach uit te voeren. Zelfs als de luchtverkeersleiding het vliegtuig toestemming heeft gegeven om te landen, mag en moet de piloot een missed approach inzetten zodra de nadering of landing niet langer aan de veiligheidscriteria voldoet.

3.2 Herstarten volgens de regels voor visuele vlucht (VFR)

Onder de regels voor visuele vlucht (VFR) komen doorstarts het meest voor in het circuitpatroon tijdens de opleiding van leerlingpiloten en dagelijkse operaties op vliegvelden. De manoeuvre wordt meestal uitgevoerd vanaf de eindnadering of na een stuiterlanding of onstabiele touchdown, maar kan indien nodig ook vanaf de basisbocht of zelfs eerder worden ingezet.
Op niet-gestuurde vliegvelden meldt de piloot de uitwijkmanoeuvre op de verkeersfrequentie en keert terug in het circuit volgens de lokale procedures. Op gecontroleerde vliegvelden volgt de piloot de instructies van de luchtverkeersleiding met betrekking tot de klimrichting, hoogte en herintrede in het patroon, terwijl hij nog steeds de standaard go-around procedure voor vermogen en configuratie van het vliegtuig uitvoert.

3.3 Mislukte naderingen volgens de instrumentvliegregels (IFR)

Onder instrumentvliegregels (IFR) wordt een uitwijkmanoeuvre meestal aangeduid als een missed approach. De procedure voor een missed approach wordt gepubliceerd op de instrumentbenaderingskaart en definieert het vereiste traject, de hoogte en de navigatiehulpmiddelen die gebruikt moeten worden na een uitwijkmanoeuvre vanaf de beslissingshoogte of minimum daalhoogte.
Instrument missed approaches worden uitgevoerd wanneer de vereiste visuele referenties niet zijn verkregen op of vóór de beslissingshoogte (DA/DH) of minimale daalhoogte (MDA), wanneer de omgeving van de start- en landingsbaan niet positief kan worden geïdentificeerd, of wanneer andere veiligheidszorgen ontstaan (zoals een bezette startbaan of een onstabiele nadering). Het vliegtuig schakelt over van de naderingsconfiguratie naar de klim terwijl de piloot navigeert langs het gepubliceerde missed approach-traject, tenzij de luchtverkeersleiding een alternatieve toestemming geeft.

4. Operationele overwegingen voor uitwijkprocedures

4.1 Algemene volgorde van acties

Hoewel de exacte procedures verschillen tussen vliegtuigtypes en vliegscholen, volgen de meeste go-around checklists dezelfde basisvolgorde. De volgende stappen beschrijven een typische procedure voor een licht trainingsvliegtuig; volg altijd het vliegtuigvlieghandboek (AFM) of het pilotenbedieningshandboek (POH) en lokale procedures:
  1. Volledige vermogen toepassen: Breng de gasklep soepel naar het startvermogen terwijl je de richting bestuurt met het roer.
  2. Stijghouding instellen: Til de neus op naar de aanbevolen go-around pitch houding om de daling te stoppen en een positieve klim te beginnen.
  3. Controleer positieve stijgsnelheid: Bevestig een positieve stijgsnelheid op de verticale snelheidsmeter (VSI) en een toenemende hoogte.
  4. Initiële configuratiewijziging: Trek één stand van de flap in (indien uitgevouwen) om de weerstand te verminderen, maar vermijd volledige flapintrekking totdat een veilige klim is vastgesteld.
  5. Houd de startbaanmiddellijn aan: Gebruik gecoördineerd roer en rolroeren om uitgelijnd te blijven met de startbaan en afdrijven te voorkomen, vooral bij dwarswind.
  6. Trek de resterende flappen in stappen in: Naarmate de snelheid toeneemt voorbij de aanbevolen flapintreksnelheden, trek de resterende flappen in stappen in om zinken te voorkomen.
  7. Stijg naar een veilige hoogte: Ga door met stijgen op de aanbevolen go-around of beste klim-snelheid (bijvoorbeeld Vy) tot circuithoogte of zoals voorgeschreven door ATC
  8. Trim het vliegtuig: Pas de pitch trim aan om de besturingskrachten te verlichten zodra de klim stabiel is.
  9. Communiceer: Maak, wanneer de werkbelasting het toelaat, de juiste radiooproep naar ATC of verkeer en geef "going around" en je intenties door.
  10. Keer terug naar het circuit of volg het missed approach traject: Volg de lokale VFR circuit procedures of de gepubliceerde IFR missed approach zoals gebrieft.
De belangrijkste prioriteiten zijn vermogen, houding en configuratie, in die volgorde. Aanpassingen in communicatie en navigatie volgen zodra het vliegtuig veilig klimt en onder controle is.

4.2 Aerodynamische en prestatiefactoren

Tijdens een uitwijkmanoeuvre bevindt het vliegtuig zich doorgaans in de landingsconfiguratie, vaak met hoge flapstanden en mogelijk lage luchtsnelheid. Het toepassen van volle kracht onder deze omstandigheden verandert de pitch- en yaw-eigenschappen van het vliegtuig. Bijvoorbeeld, veel eencilinder propellervliegtuigen neigen bij het toepassen van vermogen naar links te draaien (yaw) en omhoog te pitchen, wat tijdige roer- en pitchbediening vereist om afdrijven en een te sterke neusoprichting te voorkomen.
Snelle intrekking van de flappen bij lage luchtsnelheid kan plotseling verlies van lift en daling dicht bij de grond veroorzaken. Daarom worden flappen meestal in fasen ingetrokken, afgestemd op toenemende luchtsnelheid en bevestigd positieve klim. Evenzo, als het landingsgestel intrekbaar is, wordt het normaal gesproken pas ingetrokken nadat een positieve klimrate is bevestigd en er geen risico is op contact met de startbaan.
Gewicht, dichtheidshoogte en windomstandigheden beïnvloeden de klimprestaties. Op hete dagen, op hooggelegen vliegvelden of bij een hoog vliegtuiggewicht kan de klimhelling na een missed approach vlak zijn. Leerlingpiloten moeten vertrouwd zijn met de prestatiekaarten van het vliegtuig en met eventuele gepubliceerde eisen voor obstakelvertrek of klim na een missed approach.

4.3 Situationeel bewustzijn en verkeer

Een doorstart komt vaak voor in drukke verkeerspatronen of gecontroleerde luchthavens. Hoewel de directe focus ligt op het besturen van het vliegtuig, moeten piloten ook alert blijven op ander verkeer, bezetting van de startbaan en instructies van de luchtverkeersleiding. Te vroeg draaien of klimmen in conflicterend verkeer kan nieuwe gevaren veroorzaken.
In VFR-circuits is het gebruikelijk om meestal rechtdoor te vliegen naar een veilige hoogte voordat men afbuigt naar de dwarswind, tenzij lokale procedures anders voorschrijven. Bij IFR-operaties volgen piloten het gepubliceerde missed approach-traject of een alternatieve ATC-clearance, die is ontworpen om obstakelvrijheid en verkeersscheiding te waarborgen.

4.4 Radiocommunicatie voor uitwijkmanoeuvres

Standaard radiocommunicatie helpt andere piloten en verkeersleiders te begrijpen dat het vliegtuig niet zal landen, maar in plaats daarvan zal opstijgen. De exacte bewoording kan per land en procedure verschillen, maar de belangrijkste elementen zijn de callsign van het vliegtuig, de uitdrukking "going around" of "missed approach" en de intenties. Voorbeelden zijn:
  • Ongecontroleerd vliegveld VFR "Springfield verkeer, Cessna G-ABCD, doorstart, baan twee zeven, in circuit blijven, Springfield."
  • Gecontroleerd vliegveld VFR: "Torentje, Cessna G-ABCD doorstart, baan twee zeven."
De oproep wordt normaal gesproken gedaan zodra het vliegtuig veilig in de initiële klim is gevestigd en de werklast van de piloot dit toestaat. Veiligheid van de vlucht gaat altijd voor op directe communicatie.

4.5 Training en standaardisatie

Vliegopleidingsorganisaties nemen go-around procedures vroeg in het lesprogramma op. Leerlingpiloten oefenen go-arounds vanuit verschillende fasen van de nadering en na touchdown om vertrouwen en spierherinnering op te bouwen. Instructeurs benadrukken vroegtijdige besluitvorming, snelle vermogensinzet en strikte naleving van de volgorde van handelingen.
Standaard operationele procedures (SOP's) in commerciële en multi-crew operaties definiëren gedetailleerde go-around oproepen, rollen en acties voor elke piloot. Deze standaardisatie vermindert verwarring en zorgt ervoor dat beide piloten een gedeeld mentaal model van de manoeuvre hebben. Zelfs bij training voor één piloot helpt het gebruik van een consistente script of checklist om fouten onder druk te verminderen.

5. Voorbeelden van go-around scenario's

5.1 Onstabiele nadering in het circuit

Een leerling-piloot op korte finale merkt dat het vliegtuig hoog en snel is, wat steile pitch- en vermogenswijzigingen vereist om het richtpunt te bereiken. In plaats van de landing af te dwingen, geeft de leerling vol vermogen, stelt de klimhouding in, trekt de flaps in fasen in en kondigt de go-around aan om terug te keren naar het circuit voor een nieuwe nadering.

5.2 Start- en landingsbaan niet vrijgemaakt

Bij de finale nadering naar een gecontroleerd vliegveld ziet de piloot dat het voorgaande vliegtuig de startbaan nog niet heeft verlaten. De luchtverkeersleiding geeft de instructie: "G-ABCD, go-around, ik herhaal, go-around". De piloot voert de go-around procedure uit, klimt recht vooruit en volgt verdere instructies van de ATC voor het herschikken.

5.3 IFR gemiste nadering op beslissingshoogte

Tijdens een instrumentlandingssysteem (ILS)-nadering bij slecht zicht bereikt de piloot de beslissingshoogte maar kan hij de vereiste visuele referenties voor de startbaan niet zien. De piloot start een uitwijkprocedure door het toepassen van go-around vermogen, het instellen van de go-around pitch, het configureren van het vliegtuig voor de klim en het volgen van het gepubliceerde uitwijktraject terwijl hij de luchtverkeersleiding informeert over de uitwijkprocedure.

Voor leerlingpiloten is het essentieel om de missed approach te zien als een normale, goed geoefende manoeuvre. Een duidelijk begrip van het doel, de standaardprocedures en operationele overwegingen maakt tijdige beslissingen en veilige uitvoering mogelijk wanneer een naderings- of landingsfase niet aan de vereiste veiligheidsnormen voldoet.